Weliswaar is de notaris als drager van overheidsgezag een ministerieel ambtenaar, belast met het waarborgen van de betrouwbaarheid van de akten waarvoor zijn optreden vereist is; hij is echter geen personeelslid in overheidsdienst maar wel beoefenaar van een vrij beroep : de wetgever h
eeft in dat verband aangegeven dat « de rechtszoekende
n op hem een beroep doen [.] omdat zij [.] hun belangen eerder [wensen] toe te vertrouwen aan een attente vertegenwoordiger van het algemeen belang, die in alle vrijheid raad
geeft, da ...[+++]n aan een louter vertegenwoordiger van de overheid onder administratief gezag » (Parl. St., Kamer, 1997-1998, nrs. 1432 en 1433/1, p. 4) en dat de notaris « noodzakelijke sociale en communicatieve vaardigheden [.] [moet hebben] » (ibid., nr. 1432/19, p. 6); bovendien heeft hij opgemerkt dat « het notarisambt [.] dan al een vrij beroep [mag] zijn, dat aspect [.] in zeker zin gecompenseerd [wordt] door de ruime individuele verantwoordelijkheid van de notaris, alsook gewaarborgd door het vermogen van zijn kantoor » (ibid., p. 25).Le notaire est certes un officier ministériel, auxiliaire de l'autorité, chargé de garantir la
fiabilité des actes pour lesquels son intervention est requise; il n'est pas pour autant un agent des services publics puisqu'il est titulaire d'une profession libérale : le législateur a indiqué à cet égard que « les particuliers [voient] en lui, non un fonctionnaire sous autorité administrative auquel ils pourraient hésiter à se confier, mais un représentant de la société et de ses sensibilités, conseiller pleinement indépendant » (Doc. parl., Chambre, 1997-1998, n 1432 et 1433/1, p. 4) et que le notaire doit « posséder les
aptitudes ...[+++] requises dans le domaine social et de la communication » (ibid., n° 1432/19, p. 6); il a relevé, par ailleurs, que " [le] caractère libéral de la profession est en quelque sorte compensé par l'ample responsabilité individuelle assumée par le notaire et garantie par le patrimoine de son étude" (ibid., p. 25).