Als een veehouder die geen jonge veehouder is, tijdens een kalenderjaar minder dan 14 premierechten benut, vervallen al zijn premierechten aan de zoogkoeienreserve, met ingang van de campagne die volgt op het kalenderjaar van onderbenutting, tenzij de veehouder in kwestie een geval van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden kan aantonen als oorzaak van de onderbenutting.
Lorsqu'un éleveur qui n'est pas un jeune éleveur utilise moins de 14 droits à la prime pendant une année calendaire, tous ses droits à la prime échoient à la réserve pour la prime à la vache allaitante à partir de la campagne suivant l'année calendaire de sous-utilisation, sauf si l'éleveur en question peut démontrer que la sous-utilisation résulte d'un cas de force majeure ou de circonstances exceptionnelles.