Binnen vijf dagen te rekenen van de vrijheidsbeneming wordt de raadkamer niet geacht uitspraak te doen over het bevel tot aanhouding, maar wel na te gaan - zoals de onderzoeksrechter het voordien heeft gedaan - of er geen dwaling is vastgesteld omtrent de persoon en de stukken zijn overgelegd.
Dans les cinq jours qui suivent cette même privation de liberté, la chambre du conseil est tenue non pas de statuer sur le mandat d'arrêt mais de vérifier - comme l'a fait précédemment le juge d'instruction - qu'il n'y a pas erreur sur la personne et que les pièces justificatives ont été fournies.