In persoonlijk
e naam verklaart de heer Londers dat het Hof van Cassatie van oordeel is dat het voorstel van bijzondere wet ind
erdaad een werkbaar compromis is omdat de rechters van d
e rechterlijke orde daarin iets terugvinden van de bovenvermelde bekommernis. Daaraan wordt tegemoetgekomen door de twee uitzonderingen op de verplichtingen tot prejudiciële vraagstelling : enerzijds, de uitzondering van de « acte clair » en anderzijds,
...[+++] de uitzondering van het geval dat er omtrent de schending van een grondrecht reeds een uitspraak zou zijn, hetzij van een internationaal rechtscollege, hetzij van het Grondwettelijk Hof.
M. Londers déclare, à titre personnel, que la Cour de cassation estime que la proposition de loi spéciale constitue effectivement un bon compromis, car les juges de l'ordre judiciaire y retrouvent une part de la préoccupation exprimée ci-dessus, et ce grâce aux deux exceptions prévues à l'obligation de poser une question préjudicielle, d'une part, l'exception de « l'acte clair » et, d'autre part, l'hypothèse dans laquelle la violation d'un droit fondamental aurait déjà fait l'objet d'un jugement, soit d'une juridiction internationale, soit de la Cour constitutionnelle.