Overwegende dat de CWEDD opmerkt dat het besluit van 8 mei 2014 navolging heeft gegeven aan de voorstellen van de auteur van het onderzoek om enerzijds een bijkomend voorschrift toe te voegen voor de gebieden waar de bezinkingsbekkens moeten worden aangelegd en anderzijds de gronden gelegen in de droge glooiing bezuiden het bestaande bezinkingsbekken niet als ontginningsgebied op te nemen; dat een bezwaarindiener eveneens dat tweede voorstel bevestigt om die gronden niet als ontginningsgebied op te nemen;
Considérant que le CWEDD relève que l'arrêté du 8 mai 2014 a bien suivi les propositions de l'auteur de l'étude d'assortir, d'une part, une prescription supplémentaire aux zones destinées à accueillir les bassins de décantation et, d'autre part de ne pas inscrire en zone d'extraction les terrains situés dans le vallon sec au sud du bassin de décantation existant; qu'un réclamant valide également cette seconde proposition de ne pas inscrire en zone d'extraction ces terrains;