"Art. 28. § 1. De leden van het interventieteam kunnen de identiteit controleren van ieder persoon indien zij, op grond van zijn gedragingen, van materiële aanwijzingen of van omstandigheden van tijd of plaats, redelijke gronden hebben om te denken dat hij zich voorbereidt om het leven of de fysieke integriteit van een personeelslid van de betrokken inlichtingen- en veiligheidsdienst of de integriteit van de gebouwen van die dienst te schaden.
"Art. 28. § 1. Les membres de l'équipe d'intervention peuvent contrôler l'identité de toute personne s'ils ont des motifs raisonnables de croire, en fonction de son comportement, d'indices matériels ou de circonstances de temps ou de lieu, qu'elle se prépare à porter atteinte à la vie ou l'intégrité physique d'un membre du personnel du service de renseignement et de sécurité concerné ou à l'intégrité des bâtiments de ce service.