De tweede prejudiciële vraag betreft de bestaanbaarheid van artikel 6.1.1, derde lid, van de bij besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009 gecoördineerde « Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening » met de artikelen 12 en 14 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7 van het Europees Verdrag voo
r de rechten van de mens en met artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre het zo wordt geïnterpreteerd dat een reeds verjaard oprichtingsmisdrijf met
betrekking tot een constructie in ander ...[+++] dan ruimtelijk kwetsbaar gebied, die straffeloos in stand kon worden gehouden na haar oprichting, opeens weer strafbaar zou zijn wegens in stand houden, als het perceel later wordt opgenomen in een ruimtelijk kwetsbaar gebied.
La seconde question préjudicielle porte sur la compatibilité de l'article 6.1.1, alinéa 3, du Code flamand de l'aménagement du territoire, coordonné par arrêté du Gouvernement flamand du 15 mai 2009, avec les articles 12 et 14 de la Constitution, lus en combinaison avec l'article 7 de la Convention européenne des droits de l'homme et avec l'article 15 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques, s'il e
st interprété en ce sens qu'une infraction en matière d'urbanisme déjà prescr
ite, relative à une construction érigée dans une zon ...[+++]e autre qu'une zone vulnérable du point de vue spatial, qui n'était pas punissable pour cause de maintien au moment de la construction, serait subitement à nouveau punissable pour cause de maintien lorsque la parcelle est reprise ultérieurement en zone vulnérable du point de vue spatial.