Het behoort, mits het beginse
l van gelijkheid en niet-discriminatie in acht wordt genomen, tot de bevoegdheid van de wetgever
te oordelen of een grotere gelijkschakeling al dan niet wenselijk is en in voorkomend geval te bepalen op welk tijdstip en
op welke wijze via concrete maatregelen vorm moet worden gegeven aan een g
rotere uniformiteit tussen ...[+++] beide regelgevingen.
C'est au législateur qu'il appartient de décider, dans le respect du principe d'égalité et de non-discrimination, si une plus grande équivalence est souhaitable ou non et de déterminer, le cas échéant, à quel moment et de quelle manière une plus grande uniformité entre les deux réglementations doit se traduire par des mesures concrètes.