De commissie brengt in herinnering dat de grondwetgever met de instelling van de parlementaire onschendbaarheid in artikel 59 een evenwicht heeft nagestreefd tussen, enerzijds, de vrijwaring van de uitoefening van het parlementaire mandaat en, anderzijds, het belang van een democratische rechtsbedeling inzake strafvordering.
La commission rappelle qu'en instituant l'immunité parlementaire visée à l'article 59, le constituant s'est efforcé de mettre en place un équilibre entre la sauvegarde de l'exercice du mandat parlementaire, d'une part, et l'importance de garantir une administration démocratique de la justice pénale, d'autre part.