Vertaling van "co2-emissies tijdens de levensduur ervan lager " (Nederlands → Frans) :

2. Het in lid 1 bedoelde verbod geldt niet voor apparatuur waarvoor in op grond van Richtlijn 2009/125/EG vastgestelde eisen inzake ecologisch ontwerp is vastgesteld dat als gevolg van een hogere energie-efficiëntie tijdens de werking van de apparatuur de CO2-emissies tijdens de levensduur ervan lager zijn dan die van equivalente apparatuur die aan de desbetreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voldoet en geen fluorkoolwaterstoffen bevat.
2. L'interdiction visée au paragraphe 1 ne s'applique pas aux équipements pour lesquels il a été établi, dans les dispositions en matière d'écoconception adoptées au titre de la directive 2009/125/CE que, du fait des gains d'efficacité énergétique obtenus pendant leur fonctionnement, leurs émissions de CO2 sur l'ensemble du cycle de vie seraient inférieures à celles d'équipements équivalents répondant aux exigences pertinentes en matière d'écoconception et ne contenant pas d'hydrocarbures fluorés.

2. Het in lid 1 bedoelde verbod geldt niet voor apparatuur waarvoor in op grond van Richtlijn 2009/125/EG vastgestelde eisen inzake ecologisch ontwerp is vastgesteld dat als gevolg van een hogere energie-efficiëntie tijdens de werking van de apparatuur de CO-equivalente emissies tijdens de levenscyclus ervan lager zijn dan die van equivalente apparatuur die aan de desbetreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voldoet en geen fluorkoolwaterstoffen bevat.
2. L’interdiction énoncée au paragraphe 1 ne s’applique pas aux équipements pour lesquels il a été établi, dans les exigences en matière d’écoconception adoptées au titre de la directive 2009/125/CE, que, du fait des gains d’efficacité énergétique obtenus pendant leur fonctionnement, leurs émissions exprimées en équivalent CO sur l’ensemble du cycle de vie seraient inférieures à celles d’équipements équivalents répondant aux exigences pertinentes en matière d’écoconception et ne contenant pas d’hydrofluorocarbones.

2. Het in lid 1 bedoelde verbod geldt niet voor apparatuur waarvoor in op grond van Richtlijn 2009/125/EG vastgestelde eisen inzake ecologisch ontwerp is vastgesteld dat als gevolg van een hogere energie-efficiëntie tijdens de werking van de apparatuur de CO2 -equivalente emissies tijdens de levenscyclus ervan lager zijn dan die van equivalente apparatuur die aan de desbetreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voldoet en geen fluorkoolwaterstoffen bevat.
2. L'interdiction énoncée au paragraphe 1 ne s'applique pas aux équipements pour lesquels il a été établi, dans les exigences en matière d'écoconception adoptées au titre de la directive 2009/125/CE, que, du fait des gains d'efficacité énergétique obtenus pendant leur fonctionnement, leurs émissions exprimées en équivalent CO2 sur l'ensemble du cycle de vie seraient inférieures à celles d'équipements équivalents répondant aux exigences pertinentes en matière d'écoconception et ne contenant pas d'hydrofluorocarbones.

2. Het in lid 1 bedoelde verbod geldt niet voor apparatuur waarvoor in op grond van Richtlijn 2009/125/EG vastgestelde eisen inzake ecologisch ontwerp is vastgesteld dat als gevolg van een hogere energie-efficiëntie tijdens de werking van de apparatuur de CO2-equivalente emissies tijdens de levenscyclus ervan lager zijn dan die van equivalente apparatuur die aan de desbetreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voldoet en geen fluorkoolwaterstoffen bevat.
2. L’interdiction énoncée au paragraphe 1 ne s’applique pas aux équipements pour lesquels il a été établi, dans les exigences en matière d’écoconception adoptées au titre de la directive 2009/125/CE, que, du fait des gains d’efficacité énergétique obtenus pendant leur fonctionnement, leurs émissions exprimées en équivalent CO2 sur l’ensemble du cycle de vie seraient inférieures à celles d’équipements équivalents répondant aux exigences pertinentes en matière d’écoconception et ne contenant pas d’hydrofluorocarbones.

3. De Commissie is bevoegd om op verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat en overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de lijst van bijlage III met het oog op het toestaan van een tijdelijke vrijstelling teneinde bepaalde categorieën uit te sluiten waarvoor alternatieve stoffen die onder de vastgestelde limiet voor GWP vallen om technische, economische of veiligheidsredenen niet beschikbaar zijn of niet kunnen worden gebruikt, of vanwege de energie-efficiëntie tijdens het gebruik ervan indien de broeikasgasemissies tijdens de levensduur, met inbegrip van de emissies van bijproducten en grondstoffen, lager zijn dan die van equivalente apparatuur overeenkomstig de beginselen van ecologisch ontwerp, met inachtneming van de strategische aard van bepaalde activiteiten en de specifieke kenmerken van het plaatselijke klimaat.
3. La Commission est habilitée à adopter des actes délégués, à la suite d'une demande motivée d'une autorité compétente d'un État membre et conformément à l'article 20, modifiant la liste figurant à l'annexe III, pour autoriser une dérogation limitée dans le temps afin d'en exclure certaines catégories de produits ou d'équipements pour lesquels des substituts dont le PRP est inférieur à la limite spécifiée ne sont pas disponibles ou ne peuvent être utilisés, pour des raisons techniques, économiques ou de sécurité, ou si, du fait de leur efficacité énergétique pendant leur fonctionnement, les gaz à effet de serre émis durant leur cycle de vie, y compris les émissions des intermédiaires de synthèse et des sous-produits, sont inférieurs à ceux d'équipements équivalents conformément aux principes d'écoconception et en tenant dûment compte de la nature stratégique de certaines activités et des spécificités du climat local.

Onderzoeken in opdracht van de Commissie hebben echter aangetoond dat de testprocedures voor het meten van CO2-emissies uit hoofde van die verordening het steeds meer hanteren van flexibelere marges door fabrikanten niet hebben tegengegaan, wat heeft geleid tot ogenschijnlijk lagere CO2-emissies die niet kunnen worden toegeschreven aan technologische verbeteringen en dus ook niet kunnen worden gehaald tijdens het rijden op de weg.
Toutefois, des études réalisées par la Commission ont démontré que les procédures d'essai mises en œuvre pour mesurer les émissions de CO2 au titre dudit règlement n'ont pas empêché les constructeurs d'avoir davantage recours aux flexibilités, ce qui a entraîné de prétendues réductions des émissions de CO2 qui ne sont pas attribuables à des améliorations techniques et qui ne peuvent pas être atteintes dans la réalité de la conduite routière.

Studies in opdracht van de Commissie hebben echter aangetoond dat de testprocedures voor het meten van CO2-emissies uit hoofde van die verordening het hanteren van flexibelere marges door fabrikanten niet zijn tegengegaan, wat heeft geleid tot ogenschijnlijk lagere CO2-emissies die niet kunnen worden toegeschreven aan technologische verbeteringen en dus ook niet kunnen worden gehaald tijdens het rijden op de weg.
Toutefois, des études menées par la Commission ont montré que les procédures d'essai appliquées pour la mesure des émissions de CO2 en vertu du règlement n'ont pas empêché une utilisation accrue des marges de manœuvre par les fabricants, ce qui mené à une prétendue réduction des émissions de CO2 qui n'est pas due à des améliorations techniques et ne peut être atteinte dans des conditions de conduite réelles.