In dezelfde zin laat de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming aan de jeugdrechter een plaatsing in het Centrum van Everberg alleen toe indien de voorwaarden eigen aan de zaak het rechtvaardigen (« ernstige en uitzonderlijke omstandigheden die betrekking hebben op de vereisten van de openbare veiligheid », de subsidiariteitsaard van de maatregel, respecteren van de bepalingen met betrekking tot de Internationale Coventie van de rechten van het kind).
De la même manière, la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse ne permet au juge de la jeunesse d'ordonner le placement au Centre d'Everberg que si les éléments propres à la cause le justifient (« circonstances impérieuses, graves et exceptionnelles se rattachant aux exigences de la protection de la sécurité publique »; caractère de subsidiarité de la mesure, respect des dispositions relatives à la Convention internationale des droits de l'enfant).