3. Niettegenstaande het bepaalde in de leden 1 en 2 kan elke lidstaat, indien zijn interne organisatie zulks vereist, één of meer centrale autoriteiten belasten met het doorzenden en administratief in ontvangst nemen van verzoeken om informatie, als bedoeld in artikel 5, en/of met het assisteren van de bevoegde autoriteiten bij het overleg.
3. Nonobstant les paragraphes 1 et 2, chaque État membre peut désigner, si l’organisation de son système national le rend nécessaire, une ou plusieurs autorités centrales chargées de la transmission et de la réception administratives des demandes d’informations en vertu de l’article 5 et/ou aux fins d’assister les autorités compétentes dans le processus de consultation.