Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «burgerlijk wetboek geen voorbehoud » (Néerlandais → Français) :

« Zou artikel 1477, § 2, van het Burgerlijk Wetboek geen discriminatie doen ontstaan die strijdig is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet aangezien het de bepalingen van artikel 224, § 1, 4°, van het Burgerlijk Wetboek niet zou toepassen op de wettelijk samenwonenden, met als gevolg dat, ten aanzien van de situatie van de persoon wiens echtgenoot een persoonlijke zekerheid heeft gesteld die de gezinswoning in gevaar brengt en de situatie van diegene die een verklaring van wettelijke samenwoning heeft afgelegd met de persoon die een persoonlijke zekerheid heeft gesteld die de gezinswoning in ...[+++]

« L'article 1477, § 2, du Code civil ne créerait-il pas une discrimination contraire aux articles 10 et 11 de la Constitution dès lors qu'il n'appliquerait pas aux cohabitants légaux les dispositions de l'article 224, § 1, 4°, du Code civil, avec pour conséquence que, entre la situation du conjoint dont l'époux a consenti une sûreté personnelle mettant en péril le logement familial et la situation de celui ou de celle qui a souscrit une déclaration de cohabitation légale avec la personne qui a consenti une sûreté personnelle mettant en péril le logement familial, le premier peut solliciter l'annulation de cet engagement en qualité de sûr ...[+++]


De voormelde bepaling komt aldus in conflict met de artikelen 21bis en 26 van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering Moet er bijgevolg in artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek geen voorbehoud worden gemaakt in de zin van « onverminderd de toepassing van artikel 26 van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering » ?

La disposition en question est donc en conflit avec les articles 21bis et 26 du titre préliminaire du Code de procédure pénale. Par conséquent, ne faudrait-il pas introduire une réserve à l'article 2262bis du Code civil en y ajoutant le membre de phrase « sans préjudice de l'application de l'article 26 du titre préliminaire du Code de procédure pénale » ?


Bij zijn arrest nr. 139/2014 van 25 september 2014 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek geen schending inhoudt van de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het bepaalt dat de vordering van de persoon die het kind heeft erkend, dient te worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij niet de vader van het kind is.

Par son arrêt n° 139/2014, du 25 septembre 2014, la Cour a dit pour droit que l'article 330, § 1, alinéa 4, du Code civil ne violait pas les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, combinés ou non avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'il dispose que l'action de celui qui a reconnu l'enfant doit être intentée dans l'année qui suit la découverte du fait qu'il n'est pas le père de l'enfant.


Bij zijn arrest nr. 165/2013 van 5 december 2013 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek geen schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met het Verdrag inzake de rechten van het kind, in zoverre het bepaalt dat de vordering van de persoon die de afstamming opeist, moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is.

Par son arrêt n° 165/2013, du 5 décembre 2013, la Cour a dit pour droit que l'article 330, § 1, alinéa 4, du Code civil ne violait pas les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme et avec la Convention relative aux droits de l'enfant, en ce qu'il dispose que l'action de celui qui revendique la filiation doit être intentée dans l'année qui suit la découverte du fait qu'il est le père de l'enfant.


Bij zijn arrest nr. 139/2013 van 17 oktober 2013 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek geen schending inhoudt van de artikelen 22 en 22bis van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het bepaalt dat de vordering tot betwisting van een vaderlijke erkenning ingesteld door de persoon die de afstamming opeist, moet worden ingesteld binnen één jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is.

Par son arrêt n° 139/2013, du 17 octobre 2013, la Cour a dit pour droit que l'article 330, § 1, alinéa 4, du Code civil ne violait pas les articles 22 et 22bis de la Constitution, lus en combinaison avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'il prescrit que l'action en contestation d'une reconnaissance de paternité introduite par la personne qui revendique la filiation doit être intentée dans l'année de la découverte qu'elle est le père de l'enfant.


« Schenden artikel 350, artikel 356-1, tweede lid, en artikel 356-4 van het Burgerlijk Wetboek, al dan niet in samenhang gelezen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met andere, supranationale wetsbepalingen zoals het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met name artikel 8 ervan, in zoverre aan de vaststelling van de afstamming van een nadien geadopteerd kind geen ander gevolg toekomt dan de verbodsbepalingen van de artikelen 161 tot 164 van het Burgerlijk Wetboek ...[+++]

« L'article 350, l'article 356-1, alinéa 2, et l'article 356-4 du Code civil pris isolément ou ensemble violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution combinés ou non avec d'autres dispositions légales supranationales telle la Convention européenne des droits de l'homme et notamment l'article 8 de cette dernière dans la mesure où l'établissement de la filiation d'un enfant adopté par la suite n'a pas d'autre effet que les prohibitions prévues aux articles 161 à 164 du Code civil, contrairement à l'établissement de la filiation à l'égard d'un enfant naturel non adopté, auquel sont liés tous les effets de l'article 334 du Code civil ...[+++]


Diverse zaken betreffende diefstal van digitale goederen, zoals broncode, e-mails of andere documenten, zijn in afgelopen jaren voor de Nederlandse Hoge Raad gesneuveld, simpelweg omdat er volgens het Wetboek van Strafrecht, en in civiele zaken het Burgerlijk Wetboek, geen sprake was van diefstal. Daardoor wordt een bewezenverklaring van heling een moeilijke zaak, omdat dat gaat om handel in goederen waarvan de ontvanger zou moeten weten dat deze afkomstig zijn van diefstal.

Plusieurs dossiers concernant le vol de biens numériques, tels que codes sources, e-mails ou autres documents, ont été classés sans suite par le Nederlandse Hoge Raad ces dernières années, tout simplement parce que selon le Code pénal, ou le Code civil, en matière civile, il n'était pas question de vol. De ce fait, il devient difficile d'établir la preuve du recel car pour qu'il y ait recel, il faut qu'il y ait commerce de biens dont le bénéficiaire devrait savoir qu'ils proviennent d'un vol.


Bovendien bevat het Burgerlijk Wetboek geen boek 4.

En outre, le Code civil ne comporte pas de livre 4.


Aangezien artikel 555 van het Burgerlijke Wetboek geen schadevergoeding oplegt, maar de rechthebbende de toelating geeft om die te eisen, ben ik van mening dat de dienst der Registratie niet gemachtigd is om zich in de plaats van de belastingplichtige mag stellen om een element van het vermogen te belasten dat niet opgeëist is en dat bijgevolg niet bestaat.

Dès lors que l'article 555 du Code civil n'impose pas une indemnisation automatique, mais autorise l'ayant droit de la réclamer, j'estime que l'administration n'est pas autorisée à se substituer au contribuable pour taxer un élément d'actif qui n'a pas été réclamé et qui n'existe dès lors pas.


Moet de bepaling van het Burgerlijk Wetboek geen voorrang hebben op de tekst van 1947, aangezien ze recenter is ?

La disposition du Code civil ne doit-elle pas primer sur le texte de 1947, étant donné qu'elle est plus récente ?




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'burgerlijk wetboek geen voorbehoud' ->

Date index: 2021-08-26
w