Art. 4. In geval van een in het buitenland gepleegde daad van terrorisme moet het slachtoffer van terrorisme of de occasionele redder op het moment van deze daad de Belgische nationaliteit hebben of zijn gebruikelijke verblijfplaats in België hebben en deze daad moet bij koninklijk besluit erkend zijn als een daad van terrorisme.
Art. 4. En cas d'acte de terrorisme commis à l'étranger, la victime de terrorisme ou le sauveteur occasionnel doit avoir au moment de l'acte la nationalité belge ou sa résidence habituelle en Belgique et cet acte doit être reconnu comme acte de terrorisme par arrêté royal.