Het oppervlak waarop moet worden gedrukt, moet in de stand van de feitelijke ontgrendeling van de knop bij omsloten inrichtingen een oppervlakte van minstens 4,5 cm2en een breedte van minstens 15 mm hebben; bij niet-omsloten knoppen is dat een oppervlakte van minstens 2,5 cm2 en een breedte van minstens 10 mm.
La partie sur laquelle est exercée cette pression doit avoir, dans la position de déverrouillage effectif, une surface minimale de 4,5 cm2 et une largeur minimale de 15 mm pour les dispositifs encastrés et une surface minimale de 2,5 cm2 et une largeur minimale de 10 mm pour les dispositifs non encastrés.