4. wijst erop dat bossen biosferen vormen die bestaan uit veel meer dan alleen bomen, en dat hun weerstandsvermogen daarom niet alleen afhankelijk is van de biodiversiteit van bomen, maar van de biodiversiteit van alle organismen in het bos, in het bijzonder in het bos levende wilde dieren, en dat bossen van essentieel belang zijn voor de aanpassing van de Europese samenlevingen aan de klimaatverandering;
4. rappelle que les forêts font que les biosphères comprennent bien plus que des arbres et que leur résilience dépend dès lors de la biodiversité non seulement des arbres mais aussi de tous les autres organismes qui y vivent, en particulier des animaux sauvages, et qu'elles sont essentielles à l'adaptation des sociétés européennes au changement climatique;