De bevoegdheid tot belastingheffing over alle voordelen, die worden behaald door de hiervoor genoemde bemanningsleden met hun werkzaamheden aan boord van visserijschepen, wordt met ingang van 1 januari 2003 op grond van artikel 15, § 3, van het Nederlands-Belgische belastingverdrag van 5 juni 2001 toegewezen aan de staat waar de werkelijke leiding van de onderneming, die het visserijschip exploiteert, zich bevindt.
La compétence de prélever l'impôt sur tous les avantages retirés par les membres d'équipage susmentionnés du fait de leur travail à bord de bateaux de pêche, est confié, à dater du 1 janvier 2003 et sur la base de l'article 15, § 3 de la convention belgo-néerlandaise du 5 juin 2001 en matière fiscale, à l'Etat où est situé le siège de direction effective de l'entreprise qui exploite le bateau de pêche.