28. meent dat de maatregelen voor plattelandsontwikkeling moeten stroken met en complementair moeten zijn aan de ondersteunende maatregelen in het kader van de eerste pijler, zodat in de gehele Europese Unie een gediversifieerde, concurrerende en duurzame landbouwsector wordt bevorderd; is van mening dat het plattelandsontwikkelingsbeleid gericht moet zijn op modernisering, structurele verbeteringen en landbouwinnovaties om ook de uitdagingen op het gebied van voedselveiligheid, milieu, klimaatverandering en werkgelegenheid het hoofd te kunnen bieden;
28. estime que les mesures de développement rural doivent être cohérentes et complémentaires des instruments de soutien rattachés au premier pilier afin de promouvoir une agriculture diversifiée, compétitive et durable sur l'ensemble du territoire de l'Union; juge que la politique de développement rural doit soutenir la modernisation et l'amélioration des structures, ainsi que l'innovation dans le secteur agricole, notamment afin de relever les défis de la sécurité alimentaire, de l'environnement, du changement climatique et de l'emploi;