Het Hof moet nagaan of objectief en redelijk kan worden verantwoord dat de door de erkenner van het vaderschap ingestelde vordering tot betwisting alleen ontvankelijk is indien die persoon aantoont dat aan zijn toestemming een gebrek kleefde en of de in het geding zijnde bepaling, door van het bestaan van een wilsgebrek een voorwaarde voor de ontvankelijkheid van de
vordering te maken, geen afbreuk doet aan de positieve verplichting voor de overheid om maatregelen te nemen die de daadwerkelijke eerbiediging van het privé- en gezinsleve
n verzekeren, zelfs binnen de sfeer ...[+++] van de onderlinge verhoudingen tussen individuen, die voortvloeit uit artikel 22 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, zoals gepreciseerd in B.3 tot B.5.
La Cour doit vérifier s'il peut se justifier objectivement et raisonnablement que l'action en contestation introduite par l'auteur d'une reconnaissance de paternité ne soit recevable que si cette personne prouve que son consentement a été vicié et si en faisant de l'existence d'un vice de consentement une condition de recevabilité de l'action, la disposition en cause ne porte pas atteinte à l'obligation positive qui incombe à l'autorité de prendre des mesures qui assurent le respect effectif de la vie privée et
familiale, même dans la sphère des relations entre les individus, qui résulte de l'article 22 de la Constitution et de l'article
...[+++] 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, tels qu'ils ont été précisés en B.3 à B.5.