« Roept de wet van 30 juni 1971 een discriminatie in het leven door haar stilzwijgen waardoor de arbeidsrechtbank wordt verhinderd het uitstel toe te kennen aan de dader van een administratief misdrijf, waardoor die
dader een kans van billijkheid die voortvloeit uit het feit dat rekening wordt gehouden met zijn persoonlijkheid en een beloning voor de verbetering van zijn gedrag worden ontzegd, terwijl de strafrechter die mogelijkheid van uitstel kan aa
nwenden wanneer hij uitspraak doet over de strafvervolging van
...[+++]dezelfde strafbare feiten ».
« La loi du 30 juin 1971 créé-t-elle une discrimination par son silence qui empêche le tribunal du travail d'accorder le sursis à l'auteur d'une infraction administrative, privant par là cet auteur d'une chance d'équité découlant de la prise en compte de sa personnalité, et d'une récompense pour son amendement, alors que le juge répressif peut user de cette faculté de sursis lorsqu'il statue sur les poursuites pénales des mêmes faits infractionnels ».