Ingeval men het ouderschap tegen de wil in van de betrokkene (bijna uitsluitend van de man) gerechtelijk heeft moeten vaststellen, zal het zich zelden voordoen dat deze ouder-tegen-heug-en-meug zich feitelijk inlaat met biologische en sociale volwassenmaking van « zijn » kind.
Lorsqu'une parentalité a dû être établie judiciairement contre la volonté de la personne concernée (il s'agit presque toujours de l'homme), le parent en question s'investira rarement de manière effective dans l'épanouissement biologique et social de « son » enfant.