5. benadrukt dat de Europes
e overheidsuitgaven niet gevrijwaard kunnen blijven van de aanzienlijke inspanningen die de lidstaten zich getroosten om hun overheidsuitgaven onder controle te krijgen, en hamert erop dat er in de begroting van de Unie moet worden gezocht naar mogelijkheden om de belastingdruk op de belastingbetalers te verlichten; vindt dat de EU-begroting er duidel
ijk op gericht moet zijn om lidstaten te helpen structurele problemen aan te pakken, en dan met name het teruglopende concurrentievermogen en als gevolg daarva
...[+++]n stijgende werkloosheid; blijft erbij dat de administratiekosten van de EU omlaag moeten (bijvoorbeeld door het Parlement niet langer bijeen te laten komen in Straatsburg) en er echte besparingen moeten worden behaald in de EU-begroting; 5. souligne que les dépenses publiques européennes ne peuvent échapper aux efforts considérables que déploient les États membres pour maîtriser leurs dépenses publiques et insiste pour que le budget de l'Union
vise la modération afin d'alléger la charge fiscale qui pèse sur les contribuables; estime que le budget de l'Union européenne devrait viser clairement à aider les États membres à relever les défis structurels, en particulier la perte de compétitivité et la hausse du chômage qui en découle; insiste sur la nécessité de réduire les dépenses administratives de l'Union européen
ne (par exemple, en ...[+++]mettant fin à l'obligation pour le Parlement de se réunir à Strasbourg) et d'arriver à de réelles réductions dans le budget de l'Union;