De grief die door de verzoekende partijen ten aanzien van artikel 36.4 wordt geuit, namelijk de vestiging van speelautomatenhallen niet toestaan in de nabijheid van onderwijsinstellingen, ziekenhuizen, plaatsen die vooral door jongeren worden bezocht, plaatsen waar erediensten worden gehouden en gevangenissen, is niet gegrond, om dezelfde redenen als die welke in B.9.3 zijn uiteengezet.
Le grief que les parties requérantes adressent à l'article 36.4, de ne pas permettre l'établissement de salles de jeux automatiques à proximité d'écoles, d'hôpitaux, d'endroits fréquentés par des jeunes, de lieux de culte et de prisons, n'est pas fondé, pour les mêmes motifs que ceux énoncés sous B.9.3.