Aanvankelijk (cf. het voorontwerp) zou de rechtsfiguur van de verdeling van de bewijslast enkel gelden voor specifiek opgesomde misdrijven, in zoverre deze zouden worden gepleegd binnen het kader van een criminele organisatie.
Initialement (dans l'avant-projet), l'inversion de la charge de la preuve n'était applicable qu'à certaines infractions nommément désignées, pour autant qu'elles aient été commises dans le cadre d'une organisation criminelle.