Art. 3. Als de bevoegde entiteit vaststelt dat het erkend centrum niet meer voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2, of als ernstige tekortkomingen of fraude worden vastgesteld, kan de minister de erkenning in kwestie schorsen of opheffen naar gelang van de frequentie, het aantal, de aard of de omvang van de tekortkomingen of van de fraude.
Art. 3. Si l'entité compétente constate que le centre agréé ne répond plus aux conditions visées à l'article 2 ou si des manquements graves ou des cas de fraude sont constatés, le Ministre peut suspendre ou annuler l'agrément en question en fonction de la fréquence, du nombre, de la nature ou de l'ampleur des manquements ou des cas de fraude.