— bij recidive bedraagt de beveiligingsperiode minimum twee derde van de straf en maximum drie vierde, dan wel van tweeëntwintig tot dertig jaar in het geval van een veroordeling tot levenslange opsluiting.
— en cas de récidive, la période de sûreté est de minimum deux tiers de la peine et au maximum de trois quarts de la peine ou, s'il s'agit d'une condamnation à la réclusion à perpétuité, de vingt — deux à trente ans.