De wetgever heeft, zonder zijn beoordelingsvrijheid kennelijk te buiten te gaan, kunnen oordelen dat het recht ter dekking van de algemene kosten van het I. V. K. over de betrokkenen diende te worden omgeslagen in verhouding tot, enerzijds, het aantal geslachte dieren en, anderzijds, als een percentage van de controlerechten.
Le législateur a pu considérer, sans outrepasser de façon manifeste son pouvoir d'appréciation, que le droit destiné à couvrir les frais généraux de l'I. E.V. devait être réparti entre les intéressés, d'une part, au prorata du nombre d'animaux abattus et, d'autre part, comme un pourcentage des droits de contrôle.