Het betrof operaties van herbeleggingen in staatsbons, voornamelijk van voorschotten aan de Belgische Staat en in mindere mate van liquiditeiten uit op eindvervaldag gekomen effecten.
Il s'agissait d'opérations de replacement en bons d'Etat principalement des avances prêtées à l'Etat belge et accessoirement des liquidités résultant des emprunts arrivés à échéance finale.