49. gelooft dat het wederzijdse vertrouwen tussen de lidstaten moet worden versterkt door de eerbiediging van de grondrechten met betrekking tot strafzaken te harmoniseren en door gemeenschappelijke maatregelen te nemen om te zorgen voor een goede rechtsbedeling en een goed beheer van gevangenissen, die vaak aan de basis liggen van een gebrek aan vertrouwen tussen de lidstaten, en dat wederzijdse erkenning en harmonisatie van strafrecht in de EU niet verder komen zonder ernstige feedback over de uitvoering van deze regels op het niveau van de lidstaten;
49. estime que la confiance mutuelle entre les États membres doit être renforcée en harmonisant le respect des droits fondamentaux dans les procédures pénales et en prenant des mesures communes de nature à garantir une bonne administration de la justice et des établissements pénitentiaires, ce qui est souvent à l'origine du manque de confiance entre les États membres, et que la reconnaissance mutuelle et l'harmonisation du droit pénal européen ne peuvent progresser sans retour d'information sur la mise en œuvre effective de ces règles au niveau des États membres;