Daaruit dient bijgevolg te worden afgeleid dat de afwijkingen van het recht op de eerbiediging van het privé-leven en het gezinsleven, dat in artikel 22 van de Grondwet wordt gewaarborgd en dat het recht op een gezond leefmilieu, vrij van geluidshinder, omvat, onder de exclusieve bevoegdheid van de federale overheid vallen.
Il faut, dès lors, en déduire que les dérogations au droit au respect de la vie privée et familiale, garanti à l'article 22 de la Constitution et qui inclut celui d'un environnement sain, exempt de nuisances sonores, relèvent exclusivement de la compétence fédérale.