In afwijking van paragraaf 2 en paragraaf 4, eerste lid, moet, wanneer toepassing wordt gemaakt van de versnelde procedures zoals bepaald in artikel 39/77 en 39/77/1, het bewijs van vrijstelling of betaling ten laatste op de zitting worden neergelegd.
Par dérogation au paragraphe 2 et au paragraphe 4, alinéa 1, la preuve de la dispense ou du paiement doit être déposée au plus tard à l'audience lorsqu'il est fait application des procédures accélérées prévues aux articles 39/77 et 39/77/1.