2. Naast de reeds door lid 1 bestreken gevallen nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld wanneer er, als gevolg van gebrekkig toezicht of gebrekkige controle door een in lid 1 bedoelde persoon, gelegenheid is gegeven voor de in de artikelen 1 en 2 bedoelde gedragingen van een persoon die onder diens gezag staat en voor wiens handelingen de rechtspersoon volgens nationaal recht verantwoordelijk kan zijn.
2. Indépendamment des cas déjà prévus au paragraphe 1, chaque État membre prend les mesures nécessaires pour faire en sorte qu'une personne morale puisse être tenue pour responsable lorsqu'un défaut de surveillance ou de contrôle de la part d'une personne visée au paragraphe 1 a rendu possible la commission des actes visés aux articles 1 et 2 par une personne soumise à son autorité et dont les actes peuvent relever, en vertu de la législation nationale, de la responsabilité de ladite personne morale .