104. erkent de historische verantwoordelijkheid van de geïndustrialiseerde landen voor de huidige stijging van de temperatuur op aarde; herhaalt de verklaring die het heeft afgelegd in zijn resolutie van 10 februari 2010, onder meer ook dat de EU-verbintenissen om klimaatinspanningen in ontwikkelingslanden te financieren nieuw moeten zijn, een aanvulling moeten vormen op de bestaande ODA-toezeggingen en los moeten staan van de jaarlijkse begrotingsprocedures in de lidstaten;
104. reconnaît la responsabilité historique des pays industrialisés dans l'augmentation actuelle des températures dans le monde; réitère ses observations faites dans sa résolution du 10 février 2010, notamment le fait que les engagements de l'Union à financer les efforts climatiques dans les pays en développement doivent être nouveaux et venir s'ajouter aux engagements existants en matière d'aide publique au développement, indépendamment des procédures budgétaires annuelles des États membres;