Art. 2. Onverminderd de straffen bedoeld in het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen inzake toelagen, wordt de bij dit besluit bepaalde rentesubsidie niet verleend aan aanvragers van wie de aangifte na onderzoek geheel of gedeeltelijk vals blijkt te zijn of die de verbintenis niet nakomen die bedoeld is in artikel 8, laatste lid, van het besluit waarvan sprake in artikel 1 van dit besluit.
Art. 2. Sans préjudice de sanctions pénales contenues dans l'arrêté royal du 31 mai 1933 au sujet des déclarations en matière de subventions, la subvention-intérêt prévue par le présent arrêté est refusée aux demandeurs qui ont fait une déclaration qui après vérification s'avère fausse en tout ou en partie ou qui ne respectent pas l'engagement précisé à l'article 8, dernier alinéa, de l'arrêté cité à l'article 1 du présent arrêté.