Overwegende dat Verordening ( EEG ) nr . 802/68 van de Raad van 27 juni 1968 betreffende de gemeenschappelijke definitie van het begrip " oorsprong van goederen " ( 2 ) in artikel 2 bepaalt dat zij geen afbreuk doet aan de bijzondere regelingen die van toepassing zijn op het handelsverkeer tussen enerzijds de Gemeenschap of de Lid-Staten en anderzijds de landen waarmede de Gemeenschap of de Lid-Staten zijn verbonden door overeenkomsten welke afwijken van de meestbegunstigingsclausule , en met name die welke de instelling van een douane-unie of een vrijhandelszone inhouden ; dat genoemde verordening daarentegen van toepassing is op het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en de landen aan welke d
e Gemeenschap heeft ...[+++]besloten unilateraal preferenties toe te kennen , in afwijking van de meestbegunstigingsclausule ; CONSIDERANT QUE LE REGLEMENT ( CEE ) N 802/68 DU CONSEIL , DU 27 JUIN 1968 , RELATIF A LA DEFINITION COMMUNE DE LA NOTION D'ORIGINE DES MARCHANDISES ( 2 ) PREVOIT A L'ARTICLE 2 QUE SES DISPOSITIONS NE PORTENT PAS ATTEINTE AUX REGLES PARTICULIERES APPLICABLES AUX ECHANGES COMMERCIAUX ENTRE , D'UNE PART , LA COMMUNAUTE OU LES ETATS MEMBRES ET , D'AUTRE PART , LES PAYS AUXQUELS LA COMMUNAUTE OU LES ETATS MEMBRES SONT LIES PAR DES ACCORDS COMPORTANT DEROGATION A LA CLAUSE DE LA NATION LA PLUS FAVORISEE , ET NOTAMMENT CEUX PORTANT ETABLISSEMENT D'UNE UNION DOUANIERE OU D'UNE ZONE DE LIBRE-ECHANGE ; QUE LEDIT REGLEMENT EST APPLICABLE EN REVANCHE AUX ECHANGES COMMERCIAUX ENTRE LA COMMUNAUTE ET LES PAYS AUXQUE
LS LA COMMUNAUTE AUR ...[+++]AIT DECIDE D'OCTROYER UNILATERALEMENT DES PREFERENCES EN DEROGATION A LA NATION LA PLUS FAVORISEE ;