Art. 111. In hun kandidaatstelling moeten de kandidaten hun titels en verdiensten voorleggen. Ook moeten zij een beschrijving geven van hun zienswijze op de doelstellingen van het mandaat die ze overeenkomstig het strategisch plan van de Veiligheid van de Staat moeten verwezenlijken.
Art. 111. Dans leur acte de candidature, les candidats doivent faire valoir leurs titres et mérites, ainsi que décrire la manière dont ils envisagent d'atteindre les objectifs du mandat, en conformité avec le plan stratégique de la Sûreté de l'Etat.