3 bis. Onverminderd lid 3 kunnen aandeelhouders van spoorwegondernemingen die eigendom zijn van of worden gecontroleerd door de staat eisen dat hun goedkeuring vooraf wordt gevraagd voor belangrijke bedrijfsbeheersbeslissingen, net zoals aandeelhouders van privaatrechtelijke naamloze vennootschappen dat krachtens het vennootschapsrecht van de lidstaten kunnen doen. Dit artikel laat de bevoegdheden waarover toezichthoudende organen krachtens dat vennootschapsrecht beschikken in verband met de benoeming van bestuursleden, onverlet.
3 bis. Sans préjudice du paragraphe 3, les actionnaires d’entreprises ferroviaires détenues ou contrôlées par l’État sont en mesure de soumettre à leur approbation préalable les principales décisions relatives à la gestion de l'entreprise, à l'instar des actionnaires de sociétés anonymes privées, en vertu du droit des sociétés des États membres. Les dispositions du présent article s’appliquent sans préjudice des compétences déléguées aux organes de surveillance au titre du droit des sociétés en ce qui concerne la nomination des membres du conseil d’administration.
