De Vlaamse Regering toont niet aan en het Hof ziet niet in waarom de besturen niet even belangrijke adressaten zijn wanneer dient te worden onderhandeld over de grondregelen van de rechtspositieregeling van het personeel en over de onderwijsorganisatorische maatregelen met een rechtstreeks effect op de arbeidsduur en/of organisatie van het werk, zeker niet wanneer die grondregelen de wezenskenmerken betreffen van de administratieve en geldelijke rechtspositieregeling, alsook van de regeling van de collectieve arbeidsverhoudingen in het hoger onderwijs of het vastleggen van de beschikbare financiële ruimte.
Le Gouvernement flamand ne démontre pas et la Cour n'aperçoit pas en quoi les directions ne constituent pas des destinataires aussi importants lorsque les négociations portent sur les règles de base du statut du personnel et sur les mesures d'organisation de l'enseignement ayant un effet direct sur la durée du travail et/ou l'organisation du travail, spécialement lorsque ces règles de base concernent les caractères essentiels du statut administratif et pécuniaire, ainsi que la réglementation des relations collectives de travail dans l'enseignement supérieur ou la détermination de la marge financière disponible.