„Indien de aanwezigheid van een hoogpathogeen influenza A-virus, met name van subtype H5N1, bij wilde vogels wordt bevestigd, worden de maatregelen van de artikelen 3 en 4 zo lang toegepast als nodig is gezien de factoren van geografische, administratieve, ecologische en epizoötiologische aard in verband met aviaire influenza, maar voor het beschermingsgebied minimaal 21 en voor het toezichtsgebied minimaal 30 dagen na de dag waarop de monsters van wilde vogels zijn genomen waarin een hoogpathogeen aviaire-influenzavirus van subtype H5 is aangetroffen”.
«Si la présence chez les oiseaux sauvages de l’influenza A hautement pathogène, en particulier du sous-type H5N1 du virus de l’influenza A, est confirmée, les mesures prévues aux articles 3 et 4 s’appliquent aussi longtemps que nécessaire compte tenu des facteurs d’ordre géographique, administratif, écologique et épizootiologique liés à l’influenza aviaire, et ce pendant au moins vingt-
et-un jours dans la zone de protection et pendant au moins trente jours dans la zone de surveillance, à compter de la date à laquelle les prélèvements effectués sur des oiseaux sauvages ont permis de confirmer la présence du virus H5 de l’influenza aviaire
...[+++] hautement pathogène».
