5.02.2 . De hoofd - en hulpmotoren en de stoomketels , alsmede hun toebehoren moeten voorzien zijn van beschermende inrichtingen volgens de voorschriften van kracht in de Lid-Staat die het certificaat afgeeft .
5.02.2. Les machines de propulsion, les machines auxiliaires et les chaudières ainsi que leurs accessoires doivent être munis de dispositifs de sécurité conformes à la réglementation en vigueur dans l'État membre qui délivre le certificat.