Uitgaande van de vaststelling dat de beroepsethische regels van bepaalde beroepen (onder meer de advocaten) niet bij een koninklijk besluit hoeven te worden goedgekeurd, wat betekent dat er voor die beroepen een bijkomende verplichting wordt opgelegd die niet te verantwoorden valt, had het amendement tot doel de beroepsregulerende overheden in staat te stellen de vergelijkende reclame te verbieden of te beperken, volgens de werkwijze die ze gewoonlijk hanteren wanneer ze hun deontologische regels vaststellen en niet bij een door de Koning bekrachtigde beslissing.
Partant de la constatation que les normes déontologiques de certaines professions (les avocats notamment) ne nécessitent pas d'être approuvées par arrêté royal et qu'il y aurait donc pour ces professions, une contrainte complémentaire qui ne se justifie pas, l'amendement visait à permettre aux autorités professionnelles d'interdire ou de restreindre la publicité comparative selon le mode habituel de fixation de leurs règles déontologiques et non par une décision ratifiée par le Roi.