Als de minister in de begroting eerst een toename van 4,5%, bovenop de index, laat opnemen en die toename daarna beperkt tot 3%, bovenop de index, dan kan ik dat bezwaarlijk een besparing van 1,5% noemen.
Si elle budgétise d'abord une augmentation de 4,5% hors index et la limite ensuite à 3% hors index, je peux difficilement considérer qu'il s'agit là d'une économie de 1,5%.