Uit de uiteenzetting in het verzoekschrift blijkt dat het Hof, in het eerste onderdeel van het tweede middel wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van de artikelen 292, 316, 321 en 336, § 1, van de wet van 20 juli 2006 met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de bestreden bepalingen een inmenging van de wetgever in de hangende rechtsgedingen zouden vormen.
Il ressort des développements de la requête que la Cour est invitée, par la première branche du second moyen, à statuer sur la compatibilité des articles 292, 316, 321 et 336, § 1, de la loi du 20 juillet 2006 avec les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce que les dispositions attaquées constitueraient une ingérence du législateur dans des procès en cours.