In zoverre zij het onderscheidingsvermogen van het kind in aanmerking neemt om het niet toe te staan een vordering tot betwisting van vaderschap in te stellen vóór de leeftijd van twaalf jaar, is de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar met artikel 22bis van de Grondwet, dat uitdrukkelijk preciseert dat met de mening van het kind rekening wordt gehouden « in overeenstemming met zijn leeftijd en zijn onderscheidingsvermogen ».
En prenant en compte la capacité de discernement de l'enfant pour ne pas l'autoriser à introduire une action en contestation de paternité avant l'âge de douze ans, la disposition en cause est compatible avec l'article 22bis de la Constitution qui précise expressément que l'opinion de l'enfant est prise en considération, « eu égard à son âge et à son discernement ».