In tegenstelling tot wat de verzoekende en tussenkomende partijen aanvoeren, heeft de bestreden bepaling dus noch tot doel noch tot gevolg dat een verschil in behandeling wordt ingevoerd tussen leden van zogenaamde sekten en leden van erkende godsdiensten en leidt zij er evenmin toe dat een persoon wordt beschouwd als zijnde in een toestand van zwakte die zijn oordeelsvermogen ernstig verstoort door het enkele feit dat hij tot een religieuze minderheid behoort.
Contrairement à ce que soutiennent les parties requérantes et intervenantes, la disposition attaquée n'a donc ni pour but ni pour effet d'instaurer une différence de traitement entre les membres de prétendues sectes et les membres de religions reconnues et elle n'aboutit pas davantage à ce qu'une personne soit considérée comme étant dans une situation de faiblesse altérant gravement ses capacités de discernement par cela seul qu'elle appartient à une minorité religieuse.