Voor de hoofdgriffiers wordt de in artikel 11 bepaalde taalkennisvereiste echter wel verworpen omdat ze « kennelijk onevenredig is ten opzichte van het nagestreefde doel » (overweging B.10.5).
Pour les greffiers en chef, l'exigence des connaissances linguistiques prévue à l'article 11 est toutefois rejetée parce qu'elle « est manifestement disproportionnée à l'objectif poursuivi » (considérant B.10.5).