De persoon die ervan verdacht wordt een misdrijf te hebben gepleegd en de benadeelde persoon mogen van de door de inzage van het dossier verkregen inlichtingen slechts gebruik maken voor hun verdediging en mits het vermoeden van onschuld en de rechten van verdediging van derden, de persoonlijke levenssfeer en de waardigheid van de persoon worden geëerbiedigd, onverminderd het recht waarin is voorzien bij artikel 28decies».
La personne suspectée d'avoir commis une infraction et la personne lésée ne peuvent faire usage des renseignements obtenus par la consultation du dossier que dans l'intérêt de leur défense, à la condition de respecter la présomption d'innocence et les droits de la défense de tiers, la vie privée et la dignité de la personne, sans préjudice du droit prévu à l'article 28decies».