4. betreurt dat de door de partnerlanden geboekte vorderingen niet altijd in overeenstemming zijn met de doelstellingen die gezamen
lijk met de EU zijn opgesteld; dringt erop aan dat de doeltreffendheid van het herziene ENB concreet wordt geëvalueerd; dringt erop aan dat de Unie grotere inspanningen levert om a
lle instrumenten en beleidsmaatregelen die zij tot haar beschikking heeft op coherente wijze te benutten in het kader van het ENB; pleit voor de consistente uitvoering van de op stimuli gebaseerde en gedifferentieerde benaderi
...[+++]ngen en van het meer-voor-meerbeginsel, die de hoeksteen vormen van het herziene ENB; pleit ervoor om, indien nodig, het „minder-voor-minderbeginsel” toe te passen op de ENB-landen die onvoldoende inspanningen leveren om een solide en duurzame democratie op te bouwen en de overeengekomen hervormingen door te voeren; onderstreept dat de basissteun van de Unie tevens de behoeften van partnerlanden op het gebied van ontwikkeling weerspiegelt; 4. regrette que les progrès réalisés par les pays partenaires n'ont pas toujours atteint les objectifs fixés conjointement avec l'Union européenne; demande une évaluation concrète de l'efficacité de la nouvelle PEV; appelle à multiplier les efforts afin d'exploiter tous les instrument
s et toutes les politiques de l'Union de manière cohérente au titre de la PEV; appelle à une application cohérente de la démarche incitative et de l'approche différenciée, ainsi que du principe «plus pour plus», qui constitue la clef de voûte de la PEV révisée; demande que soit appliqué, en cas de besoin, le principe «moins pour moins» aux pays de la PEV
...[+++] dont les efforts sont insuffisants pour édifier une démocratie profonde et durable et entreprendre les réformes convenues; souligne que le soutien de base de l'Union prendra également en considération les besoins des pays partenaires en matière de développement;