In dat verband wil de regering verwijzen naar de gewone rechtspraak terzake : het zal de hoven en rechtbanken toekomen, te beslissen wanneer het feit vaststaat, dat de normen van de welvoeglijkheid zijn overschreden en dat een grap een beledigend karakter heeft.
À ce sujet, le gouvernement entend se référer à la jurisprudence habituelle en la matière : c'est aux cours et tribunaux qu'il appartiendra de décider, quand l'infraction est établie, que les normes de décence sont dépassées et qu'une plaisanterie revêt un caractère injurieux.