De verdragsluitende Staten komen overeen dat zij, met het oog op een redelijke verdeling van de door elk van die Staten van inwoners natuurlijke personen van de andere verdragsluitende Staat geheven belastingen over inkomsten uit niet-zelfstandige arbeid als bedoeld in artikel 15 van het Verdrag, elkaar jaarlijks over en weer een vergoeding ter grootte van een deel van die belasting zullen doen toekomen.
Les États contractants conviennent, en vue d'une répartition équitable des impôts perçus par chacun de ces États à charge des personnes physiques qui sont des résidents de l'autre État contractant sur des revenus de professions dépendantes visées à l'article 15 de la Convention, de se verser réciproquement chaque année une compensation égale à une partie de cet impôt.